Getest: Jaguar XF 2.2D

Vijftig procent: dat is de verkoopstijging van de Jaguar XF in Europa sinds de komst van een dieselmotor. Dat geeft aan hoe belangrijk deze versie is. Ware liefhebbers van Jaguar zullen misschien wel mopperen als ze horen dat de nieuwe viercilinder diesel van de XF afkomstig is van de populaire merken Peugeot en Citroën. Terecht of niet?
Voor Jaguar is de XF het zwaartepunt van het volledige gamma. Alleen al in 2010 werden er 34.000 exemplaren verkocht. In Groot-Brittannië is het zelfs een doorslaand succes. In dit segment zijn vooral de kleine viercilinder diesels aan zet door de taksen en het verbruik. Helaas was de XF tot nu toe niet beschikbaar met zo’n kleine diesel, de grote drieliter V6 vormde het meest bescheiden aanbod. Vandaar dat Jaguar nu toch kleiner en zuiniger gaat in het gamma.
Bekende motor
We weten het, de diesel wordt niet altijd gewaardeerd door de liefhebbers van Jaguar. Over de X-Type, gebouwd op het platform van de Ford Mondeo en met viercilinder diesels, waren de meningen zeer verdeeld. Vandaag keert Jaguar terug met een viercilinder diesel van PSA-origine. Die vind je al onder veel motorkappen: Land Rover Freelander, Peugeot 508, Citroën C5, … Maar om te passen onder de kap van een Jaguar is toch wat meer verfijning nodig. Zo werd de geluiddemping nauwkeurig bestudeerd om te voorkomen dat de niet echt opwindende klank zou doordringen als een tractor
Specificaties
De motor heeft een clinderinhoud van 2,2 liter, een vermogen van 190 pk en een koppel van 450 Nm. Voor de versnellingsbak klopte Jaguar opnieuw aan bij ZF, dat een automaat met acht (!) versnellingen levert. Die wordt ook gekoppeld aan de V6 diesel, die wij weer terug zagen in de Land Rover modellen.
De topsnelheid bedraagt 225 km/u, van 0 tot 100 km/u spurten duurt 8,5 seconden. Belangrijker dan deze naakte cijfers, zijn het verbruik en de uitstoot: 5,4 l/100 km en 149 CO2/km.
Achter het stuur
Eenmaal achter het stuur van deze 5-serie / A6 concurrent voelde ik mij al snel thuis, je voelt je echt lekker in deze auto! Goed nieuws is dat je de motor al snel vergeet. De viercilinder heeft zeker niet de fluwelen zachtheid of het geluid van zijn sterkere V6-broers, maar in het interieur merk je daar weinig van. Uiteraard zijn de prestaties ook een fractie minder, maar ze voldoen ruimschoots in het huidige verkeer. De zachte en intelligente automaat wisselt bijna onmerkbaar van verzet. Qua verbruik is er een groot verschil. In achtste versnelling (even wennen toch…) draait de motor op de autosnelweg zo’n 1.500 tr/min.
Deze viercilinder is sterk genoeg om deze grote met gemak aan te drijven. De automaat wisselt vaak van versnelling en zet hierdoor de vier cilinders onnodig aan het werk bij acceleraties. Hij zou beter op het koppel rijden. De viercilinder kan ons overtuigen, maar de V6 behoudt zijn bestaansredenen.